Ik weet niet waar ik moet beginnen, ik weet niet hoe ik moet beginnen.
Namibië.
Het is vooral de combinatie die deze trip tot nu toe bijzonder maakt. Het land, de auto, de tent, de hitte, geen internet, uren niets of niemand, rust.
Maar het brengt ook heel wat spanning met zich mee want de wegen zijn uitdagend. Op sommige plekken heel uitdagend! Daardoor kost het reizen van punt A naar B veel energie. Koen en ik wisselen elkaar regelmatig af want in Namibië ben je niet binnen een paar uurtjes op de volgende bestemming. Zodra je achter het stuur zit heb je maar twee taken: ogen op de weg en beide handen aan het stuur.
We hobbelen ons suf over de onverharde wegen. Regelmatig moet ik me vasthouden aan het handvat boven mijn hoofd. Ik heb constant klamme handjes en hoop dat de auto het allemaal trekt.
Het ene moment is de onverharde weg goed te doen, het andere moment moeten we ribbels over die als golfjes de weg vormen. Dan duiken we de ene kuil na de andere kuil in, wat eigenlijk droge rivierbeddingen zijn en voelt het alsof we in een achtbaan zitten. Of we moeten een heuvel op terwijl de kiezels onder de banden vandaan glijden. Vergeet vooral de koeien, geiten, oryxen en struisvogels niet die soms de weg overschieten. Met daarbij ook nog keien ontwijken en soms ploeteren door los zand..
Nee, het rijden in Namibië is zeker geen makkie!
Gelukkig verveelt de omgeving niet. Het is alles en niets tegelijk. Eindeloze vlaktes, strakblauwe lucht, zo nu en dan bergen, zand, stof en wanneer we even pauzeren is er niets anders dan stilte. Dit is pas echt onaangetaste natuur! Het plaatje is helemaal compleet wanneer we oryxen tegenkomen. Het nationale dier van het land.
Ondanks dat het weer flink hobbelen is zijn we lekker onderweg. Het is rustig en komen nauwelijks andere auto’s tegen. Soms loopt er een verdwaalde Namibiër langs de weg die vriendelijk naar ons zwaait. De geur van stoffig zand hangt constant in de auto en zorgt regelmatig voor een kriebel in onze neus!
Dan verschijnt de afslag die we moeten nemen voor onze volgende camping. Zodra we de draai van de gravel-hoofdweg af maken zien we de bui al hangen. Dit worden 25 pittige kilometers! Een smal pad vol met stenen en grote keien ligt voor ons. Koen besluit dat het tijd is om het aantal ‘bar’ in de banden aan te passen. De bar, ook wel de druk in de banden, moeten we aanpassen aan de ondergrond waar we op rijden. Asfalt, gravel, keien, zand, het vraagt allemaal om een andere bandendruk. Dus we zetten de drukmeter op de ventielen en laten wat lucht uit de banden glippen totdat we het juiste aantal bar hebben bereikt. Daar gaan we!
Het pad is, netjes gezegd, zwaar vervelend! Aan de zijkant liggen grote en scherpe keien die de banden zomaar eens zouden kunnen laten klappen, diepe kuilen met los zand, geiten en koeien die oversteken, scherpe bochten, glibberige heuvels door kiezels. Ik stap zelfs een keer uit om grote keien aan de kant te leggen.
Koen werkt zichzelf totaal in het zweet en vraagt zich af of we wel naar deze camping zouden zijn gegaan als we van te voren wisten van dit pad. Ik weet het antwoord wel!
Na een uur ploeteren komen we veilig aan. Tommy ontvangt ons en vraagt wat we van de weg vonden, met het advies dat onze banden best nog wat ‘slapper’ mogen voor de terugweg morgen.
Nou, laat ons eerst maar even bijkomen en dan zien we wel verder!
We staan alleen op de camping. Nouja, camping? De campings hier zijn niet van die campings net als in Spanje. Om je even een beeld te geven: de campingterreinen zijn zo groot dat je andere kampeerders niet hoort en ziet. Daarnaast is er vaak geen elektriciteit, dus geen verlichting en geen stromend water. Gelukkig hebben wij een zonnepaneel op het dak die ons tot zonsondergang voorziet van elektriciteit en zit er een watertank van 50 liter in de auto. Soms komen we op plekken die wat luxer zijn en waar we ons eigen toiletgebouwtje hebben inclusief warme douche en elektriciteit.
Maar wat de meeste campsites wel allemaal met elkaar gemeen hebben is het uitzicht. Het grandioze uitzicht op de natuur van Namibië!
De nacht is niet best. Het waait behoorlijk, windvlagen gieren langs de auto en rukwinden laten de auto schommelen. We doen nauwelijks een oog dicht. Ik heb buikpijn van de spanning en hoop dat het snel ochtend is. Eenmaal ochtend doet het volgende probleem zich voort. Tijdens het checken van de bandenspanning is één band veel te slap. We krijgen de compressor niet aan de gang en vrezen voor een lekke band. Het is stoeien met de compressor die we moeten aansluiten op de batterij van de auto, maar na heel wat klungelen lukt het dan toch. We laten lucht in de band lopen maar Koen hoort een niet zo hoopvol geluid. De lucht vindt blijkbaar een gaatje om de band weer te verlaten. Balen, balen en nog eens balen. Want we moeten vandaag een heel stuk rijden, vertraging komt eigenlijk niet goed uit.
Dan komt Tommy de hoek om en houdt zijn oor bij de band. Hij brengt ons het verlossende woord: geen lekke band! Maar een steentje in het ventiel wat ergens tegenaan drukt waardoor er lucht ontsnapt. Hij maakt het ventiel schoon en adviseert ons er een ventieldopje op te doen. Dat hebben we bij het volgende tankstation gelijk weten te regelen!
Dit hoort ook bij het reizen door Namibië: de zorg om en de zorg voor je auto! Want de auto’s hier hebben veel te verduren.
Ietwat onzeker over de banden trotseren we de ellendige 25 kilometer terug richting de hoofdweg. Na uren rijden komen we, gelukkig zonder al te veel vertraging en met vier hele banden, aan in Sesriem!
Sesriem is het dorp dat grenst aan het bekende Sossusvlei. Een van de woestijnen van Namibië, maar vooral bekend om de roestkleurige duinen en Dead Valley. Een vallei dat ooit een meer was en waar nu tientallen dode bomen staan.
Dat we in woestijngebied zijn aangekomen wordt al snel duidelijk. Ook hier waait het hard, zand raast langs onze benen, alles zit in no time onder het stoffige zand en onze ogen doen zeer door alle zandkorrels die erin belanden. Koken is een hele klus, het gas waait constant uit en vervolgens knarst er meer zand tussen onze tanden dan dat we groenten binnen krijgen.
We worden volledig gezandstraald. Het zit in onze neus, oren, achter onze oren, ons haar voelt als stro, kortom het zit overal! Net zoals bij de toiletten, die moeten er ook aan geloven.
Voor de tweede nacht op rij slapen we slecht. De wind is nog krachtiger dan de nacht ervoor. Het raast aan een stuk door, het is geen moment rustig en stil, de auto wiebelt weer volop en het tentdoek klappert. De nacht lijkt eeuwig te duren. In dit geval gaat de wekker gelukkig vroeg! We maken ons klaar voor de zonsopkomst die we gaan bekijken vanaf de duinen. De weg ernaartoe is spooky. Het is donker, uitgestorven en de wind blaast zand over de weg.
We pakken ons goed in, niet tegen de kou maar tegen al het stoffige zand en klimmen de duin op. De zoveelste zonsopkomst, maar het gaat nooit vervelen!
Om de Dead Valley te bereiken moet je een 2 kilometer lange ‘weg’ afleggen die bestaat uit los en diep zand. Met een 4×4 mag je het stuk zelf rijden, maar het wordt niet aangeraden. Daarom staan er aan het begin van de weg shuttles klaar zodat je in ieder geval niet met je eigen auto vast komt te zitten.
De keuze is snel gemaakt, we parkeren de auto, betalen en stappen in onze ‘taxi’. Blij toe! We glijden alle kanten op en onderweg komen we een auto tegen die zichzelf heeft ingegraven.
De chauffeur geeft uitleg over waar we moeten zijn en met de wind op kop vertrekken we richting Dead Valley. Een hele klus want onze ogen zitten weer vol met zand en de kracht van de wind brengt ons uit balans. Maar de lucht is stralend blauw, de zon is lekker warm en even bewegen is niet zo’n slecht idee!
In de verte doemt de Dead Valley op. Wat een raar tafereel! De duinen, het kei harde gesteente waar we ineens overheen lopen, maar vooral de dode bomen die als vreemde, kromme heksenvingers uit de grond steken.
De wind lijkt krachtiger te worden en dus besluiten we terug te lopen. Veel mensen komen nu pas aan, weer een voordeel van vroeg opstaan, dan heb je sommige plekken vaak voor jezelf! Maar dit keer hebben we ècht geluk. Want zodra we terug komen bij de shuttle neemt een zandstorm het gebied over, ontneemt al het zicht en wat al zo’n mysterieuze plek was lijkt nu op een set voor een horrorfilm!
Dag blauwe lucht, dag duinen, dag uitzicht. Er is niets meer te zien en dus rijden we een uur met onze mistlampen aan terug naar de uitgang van het nationaal park. Op naar een nieuwe plek, hopelijk zonder zand en iets minder wind!
7 reacties
Wat een belevenis en fraaie foto’s.
Nu nog een paar laatste dagen en dan zit het avontuur Namibië er weer op!
Geniet ervan.
Wauw!! Prachtige foto’s en weer zo leuk beschreven. Minder leuk van al die kleine complicaties maar je krijgt er gelukkig veel voor terug 😉 Hopelijk hebben jullie al een goed dutje ergens kunnen doen!
Wow, wat een dappere dodo,’s zijn jullie, als jullie dit samen aan kunnen bouw je zoveel reserves op voor de dingen die je nog tegen gaat komen…. veel plezier en hopelijk ergens een lekkere douche. Groetjes Monique
Wow wat een avontuur.
The good, the bad, and the ugly is er nix bij. (FILM).
Ongelooflijk, van een mooie zonsopgang, tot een vreselijke zandstorm….
Ja ja jullie maken het wel mee hoor.
Wat een avontuur….buikpijn zou ik ook hebben om hier te rijden… zulke wegen… een byzonder land…prachtige foto’s Koen…😍
Super beschreven 💛 en wat mooie fotos 😍 lekker aan het nagenieten 🙂
Wauw! Wat een avontuur weer zeg. En die foto’s; wat spooky. Jammer dat het er weer op zit.