Na het trotseren van twee winderige nachten en een zandstorm rijden we uren door vredige savannes met hier en daar zebra’s, struisvogels, springbokken en oryxen. De onverharde wegen zijn op sommige stukken slecht en andere delen goed te doen. Wat alle wegen wel met elkaar gemeen hebben is dat ze super stoffig zijn. Worden we ingehaald of raast er een tegenligger voorbij, dan zien we de eerste vijf seconde niets anders dan een grote stofwolk. Soms best gevaarlijk vanwege de diepe kuilen of grote keien op de weg die dan uit het niets opdoemen.
Die middag komen we aan bij onze campsite waar we niet veel doen. Koen doet een dutje, ik staar voor me uit en wordt later door Koen betrapt wanneer mijn ogen dichtvallen. Het is precies de plek die we nodig hadden na twee slechte nachten. De wind is gaan liggen, ons buikje vol na een heerlijke barbecue met als toetje geroosterde marshmallows en de sterrenhemel is werkelijk om door een ringetje te halen!
Met nieuwe energie stappen we weer in, op naar Spitzkoppe: een natuurgebied met enorme rotsformaties waar je kunt kamperen, wandelen, fietsen en rotstekeningen van de San kunt bewonderen. We slapen binnen de hekken van het natuurgebied, wat volgens vele blogs een toffe ervaring moet zijn.
Wanneer we aankomen bij de receptie krijgen we een plattegrond die haast getekend moet zijn door een kind. Het is even puzzelen maar dan zien we hoe het zit. De drie grote rotsformaties staan erop afgebeeld met daar omheen de cijfers 1 t/m 20. Dat zijn alle campsites waarvan we er zelf eentje mogen uitkiezen.
De keuze is reuze dus rijden we op ons gemak alle plekjes langs aan de ene kant van het park. We blijven twee nachten en zijn vrij om voor de tweede nacht een ander plekje te zoeken.
Een aantal campsites zijn al bezet, sommige zijn niet naar onze zin, maar het plekje aan het einde van het park trekt al snel onze aandacht. Verscholen achter grote rotsen, met uitzicht op de grootste ‘Spitzkop’ en de zonsondergang om de hoek. That’s it! Verder is er niks, geen douche, geen elektriciteit, geen stromend water. Er is alleen een wc bestaande uit een golfplaten hutje met een gat in de grond en daarop een wc-pot.
Als we willen douchen of afwassen kunnen we dat doen bij de receptie, op zo’n half uur lopen of dik 10 minuten rijden. Gelukkig hebben we een watertank in de auto en volop ontsmettingsmiddel bij, toch fijn na een toiletbezoek!
We wandelen wat rond, kijken naar alle verschillende vogeltjes die voorbij vliegen, lezen een boek en werken aan de blog. Het is eigenlijk geen weer om iets te doen want het is heet! Bloedheet! Voor de eerste keer klappen we onze luifel/tent uit om wat schaduw te creëren. Het zonnepaneel zorgt voor een koude koelkast dus de Namibische biertjes smaken goed!
Vogeltjes komen nieuwsgierig dichtbij, kijken of er iets te snoepen valt. Dan zie ik dat er een vogeltje aan het kraantje van onze watertank hangt. Hij stopt z’n snaveltje erin om het beetje vocht wat er zit op te drinken.
Er is hier nergens, maar dan ook nergens water te vinden. Namibië is kurkdroog, uitgedroogd, kampt met de ergste droogste sinds jaren. Een local vertelde ons dat ze blij zijn wanneer er 20mm per jaar valt, dit jaar was er al zo’n 200mm gevallen, wat een feest! In Nederland valt er gemiddeld zo’n 850mm op een jaar.
Voor de bevolking worden er waterreservoirs aangelegd maar de dieren hebben het zwaar en zijn vertrokken naar het noorden van het land. Daar heeft men, naast de enkele natuurlijke waterpoelen, ook waterpoelen aangelegd om te voorkomen dat de dieren volledig emigreren.
Wij creëren onze eigen waterpoel en vullen een mok met water. Het duurt niet lang of de eerste woestijnbewoners komen een verfrissend slokje water nemen.
De zon gaat onder, het is wederom weer een plaatje! Tegelijkertijd koelt het af dus maken we een vuurtje, roosteren marshmallows en kijken naar de sterren. Vanuit de rotsformaties komen vreemden geluiden wat later jakhalzen blijken te zijn. De blogs hadden gelijk: wat een toffe plek om te kamperen!
Omdat we twee nachten blijven hebben we een hele dag om de omgeving te verkennen. Er zijn verschillende bezienswaardigheden binnen de hekken van de camping, maar alsnog moet je er met de auto heen. Ik schrijf ‘camping’, maar eigenlijk is het gewoon een groot natuurgebied waar je legaal mag kamperen. Maar hoe zorg je ervoor dat je campsite niet bezet is wanneer je terug komt? Nou gewoon, je tafel achterlaten! Dat is de regel: staat er een stoel of tafel op de plek, dan is ie bezet!
We gaan vroeg op pad om de warmte voor te zijn, maar dat lijkt niet veel uit te maken. Ook tijdens de vroege uurtjes van de dag geeft de zon al veel warmte. We beklimmen bijzondere rotsformaties en samen met een gids bezoeken we rotstekeningen van de San. Bezweet en wel keren we terug naar ons plekje voor een middagje niksen!
De twee nachten in Spitzkoppe zitten er alweer op of de volgende bijzondere plek wacht op ons. We bevinden ons in Damaraland, een dunbevolkt gebied met ongerepte natuur, de thuishaven van de Himba-stam.
De eerste Himba’s komen we tegen langs de weg waar ze souveniertjes verkopen. We rijden ze voorbij en vragen ons af of het wel echte Himba’s zijn. Dat is soms wel lastig, in hoeverre is iets echt of juist ‘gemaakt’ voor de toerist.
Maar eenmaal op onze campsite worden al onze twijfels van tafel geveegd. De Himba’s zijn zeker echt, elke Himba die je ziet is echt. Het feit dat ze voortaan souveniertjes verkopen langs de weg is eigenlijk een heel treurig verhaal. Ook de mogelijkheid voor ons om de Himba’s te bezoeken heeft twee kanten.
Want het Himba-bestaan is zo makkelijk niet meer met dank aan de overheid. Ze mogen niet meer jagen, dus naast het melken van hun eigen geiten belandt er weinig eten op hun bord. Het verbouwen van fruit en groenten is onmogelijk vanwege de droogte en onvruchtbare grond. Met andere woorden, de Himba’s hebben moeten improviseren om aan geld te komen zodat ze in lokale winkeltjes boodschappen kunnen doen. En aan geld komen doen ze dus door zelfgemaakte sieraden te verkopen of door hun ‘dorpje’ open te stellen voor toeristen. Niet echt een manier hoe ze het zelf graag zien, maar wel een manier om te overleven als stam.
Ook heeft de overheid besloten dat alle Himba-kinderen voortaan naar school moeten. Ze verblijven dan voor maanden in een groter dorp waar ze onderwijs volgen. In de vakanties mogen ze voor een paar weken naar huis, maar veel kinderen willen niet meer terug naar het primitieve Himba-bestaan. Gevolg: de kinderen groeien op in de stad, bouwen daar een leven op waardoor er over ongeveer 20 jaar geen Himba meer zal bestaan.
Gelukkig hebben wij de eer om deze stam nog te kunnen ontmoeten! We slapen op een campsite vlakbij een Himba-dorpje. De eigenaresse van de camping, Venice, organiseert rondleidingen in het dorpje onder begeleiding van haar zoon. Het heeft weinig zin om op eigen houtje Himba’s te bezoeken aangezien ze geen woord Engels spreken. Dus we zijn blij dat Collin met ons mee gaat! Hij spreekt hun taal.
Het geld dat er verdiend wordt aan de rondleidingen wordt trouwens gebruikt om de Himba’s te voorzien van voedsel. Venice reist eens in de zoveel tijd naar een groter dorp om eten in te slaan zoals rijst, groenten en olie.
Terwijl we zitten uit te rusten van de uurtjes rijden zien we in de verte al wat Himba’s lopen. De een met een ton water op haar hoofd en kindjes rennen in het rond.
Aan het einde van de middag wandelen we met gezonde spanning en met Collin het dorpje in. Hij vertelt ons van alles over de stam en zodra we het dorp betreden worden we vriendelijk welkom geheten door de ‘chief’, het stamhoofd. Het is verrassend genoeg een jonge, knappe, slanke man met een brede lach. De dames zwaaien enthousiast naar ons en kleine kindjes kruipen tussen de geiten en kippen, door het stoffig zand.
We zijn er stil van en beseffen ons hoe bijzonder dit moment is. Totdat ik van alles voel kriebelen aan m’n voeten en tot mijn grote schrik zie dat ik in een nest vol rode mieren ben gaan staan. We kloppen de beestjes van m’n voeten en slippers af en gaan verder.
De chief windt er geen doekjes om en een van de eerste vragen die hij aan ons stelt is of we getrouwd zijn en kinderen hebben. Wanneer ons antwoord twee keer ‘nee’ is kijkt hij ons twijfelachtig aan om vervolgens iets te roepen naar de kinderen die in de verte terug het dorp inkomen met de kudde geiten.
Twee jonge Himba-meiden laten ons zien hoe ze zichzelf schoon houden. Hun oksels blijven fris door er even een rokend kooltje onder te houden en hun lichaam smeren ze in met een soort klei kleurige ‘bodylotion’ gemaakt van boter gemixt met rode oker. Voorheen mixten ze het met dierenvet, maarja dat is dus ook niet meer mogelijk.
De meiden willen ons iets vragen en Collin luistert aandachtig. Drie keer raden welke vragen ze stellen.. Inderdaad, of we getrouwd zijn en kinderen hebben. Wanneer ons antwoord alweer twee keer ‘nee’ is kijken ook zij ons verbaasd aan. Deze meiden zijn namelijk wel getrouwd en hebben wel kinderen. De een is 16 en de ander 19, getrouwd met dezelfde man want een man heeft zoveel vrouwen als hij zelf wil. Maar het is de vrouw die zijn volgende vrouw uitkiest. Iedere vrouw woont met haar eigen kinderen in een hutje en de man slaapt elke nacht bij een andere vrouw. Geen gedoe, geen jaloezie, gewoon één grote familie!
We verlaten het hutje en mengen ons tussen het gezelschap. Wat een drukte, overal lopen mekkerende geiten en kakelende kippen, kinderen rennen in het rond, de dames kletsen veel en vooral luidruchtig met elkaar, wat een gekkenhuis!
We weten niet waar we moeten kijken en wanneer Koen de camera tevoorschijn haalt zijn er een aantal die maar al te graag poseren! Totdat we met z’n alle voor de camera belanden. Ze pakken ons vast, wij hen ook. Al is het even zoeken waar we onze handen kunnen laten met al dat naakt! Er wordt volop gelachen en voordat we het weten zitten we helemaal onder de klei-kleurige ‘bodylotion’.
Dan lijkt het voor de vrouwen tijd om door te gaan met hun dagelijkse bezigheden. Ze stoken een vuurtje bij hun eigen hut om eten te koken voor het eigen gezinnetje. De kinderen met de kudde geiten hebben het dorpje ook weer bereikt en zwaaien vriendelijk naar ons.
Dan komt de chief weer bij ons staan, er moet hem toch nog iets van het hart. Hij vraagt zichzelf af wie er voor ons gaat zorgen als we oud zijn, aangezien we geen kinderen hebben. En, we zien Collin ongemakkelijk lachen omdat hij alles moet vertalen, hoe zorgen we ervoor dat we geen kinderen krijgen? Plus als we ooit wel kinderen willen, hoe weten we dan of ik vruchtbaar ben?
Poeh, op deze zware stof hadden we niet gerekend maar hij is duidelijk geïnteresseerd in ons leven en in de keuzes die wij maken. Zodra Collin onze antwoorden vertaalt zie je hem denken, stil worden om vervolgens met een volgende vraag te komen.
Leuk, die wederzijdse interesse! En Collin lijkt het vertalen niet erg te vinden en heeft alle tijd.
Dat maakt dat we helemaal niet doorhebben dat we ons inmiddels al zo’n twee uur tussen de Himba’s bevinden, terwijl de zon langzaam ondergaat. De chief geeft ons een stevige hand en zegt lachend nog wat tegen Collin: dat ik best zou mogen blijven, een vrouw extra ziet hij wel zitten.
Wanneer ik benoem dat hij er aantrekkelijk uit ziet wordt er nog net geen extra dierenvel in het hutje gelegd zodat ik kan blijven! We lachen erom en zeggen de prachtige mensen dan gedag.
We lopen terug naar onze auto en merken dan dat we helemaal uitgeput zijn door alle indrukken. Maar oh, wat een geweldige ervaring!
7 reacties
Wat een heerlijk en bijzonder verhaal weer 😍
Wat een bijzonder verhaal. Jullie hebben weer supermooie herinneringen gemaakt. Weer met plezier gelezen.
Liefs van Ignatz en Angelique
Prachtig alweer om jullie avontuur door Namibië te lezen.
En wat een kleurrijke en gezellige boel bij de Himba’s.Zie ik rode koontjes bij Koen🥴?
Liefs 😘😘
Wederom fantastisch wat jullie meemaken en complimenten voor de foto’s en mooie verhalen!!!!
Wat een geweldige ervaring voor jullie ! Heel bijzonder om mee te maken en wat een mooie foto,s weer ! Ik geniet met jullie mee 😄
Prachtig! En wat een unieke belevenis!
Mooie ervaringen weer…mooie mensen 👍🏻