Van Kandy naar Nuwara Eliya. Wauw! Dit is tot nu toe het mooiste stuk dat we gereden hebben. Een smalle bergweg, die overigens in prima staat was, bracht ons langs de groene bergen van het Sri Lanka. Het is moeilijk te beschrijven, maar het was meer dan prachtig! Felgroene bergen met theeplantages, secuur aangelegde moestuinen, tiental verschillende bomen, metershoge kolkende watervallen. De natuur is hier gigantisch! We kunnen er niets anders van zeggen. En door deze bergen rijdt van alles, tuktuk’s, grote bussen, tractoren, pick-ups, treinen, vrachtwagens, maar alles wat je ziet rijden lijkt op een speelgoedautootje in de grote hoge bergen. Met onze tuktuk tuften we op ons gemakje door de bergen en hier en daar stopten we om te genieten van het uitzicht. Weer een hoogtepunt erbij op de lijst van Sri Lanka.
Nuwara Eliya ligt op 1900 meter hoogte en is hiermee de hoogst gelegen stad van Sri Lanka. Dat betekende: op naar koelere temperaturen. Precies waar we aan toe waren na dik twee maanden warmte. Toen we in ons guesthouse aankwamen zagen we dikke dekens op ons bed liggen. We konden niet geloven deze nodig te hebben, maar toch was het zo. Lekker onder de wol, dat was genieten!
Tijd om Nuwara Eliya te ontdekken. Tijdens de koloniale tijd was Nuwara Eliya een vakantiestemming van de Britten. Dit omdat het klimaat ze deed denken aan thuis: koud, regenachtig en mistig. De Britten hebben in die tijd landhuizen gebouwd en een golf- en paardenrace-terrein aangelegd. Dit alles is er nog steeds. Na de koloniale tijd hebben de Sri Lankanen het stadje overgenomen en gelaten zoals het was. Hierdoor voelt Nuwara Eliya aan als een klein Engels stadje met lieve Sri Lankaanse bewoners. We bezochten het stadspark waar veel scholieren op uitje waren. Dit was een hele belevenis. Kinderen zwaaiden, kwamen een highfive geven, vroegen naar onze naam en waar we vandaan kwamen. De meiden giechelden onderling en de jongens, met grote zonnebrillen en petjes op, gedroegen zich als stoere mannen die eigenlijk te verlegen waren om contact met ons te maken.
Nuwara Eliya is omringd door theeplantages. Een bezoekje aan een theefabriek kon dus niet ontbreken. Een groot wit gebouw in de groene bergen. We kregen er een kort, maar krachtige rondleiding en zagen mensen en machines aan het werk. Helaas mochten we er geen foto’s maken, maar je moet je grote hallen voorstellen met daarin verschillende oude, kolossale machines. Dat het allemaal nog werkt verbaasden ons. Alles is bedekt met een laagje thee, de machines, de vloer en de werknemers. Niet alleen de dames die op de theeplantages werken, werken zich te pletter, maar ook de mensen in de warme en benauwde fabriek. Er werd ons verteld dat de dames op de theeplantages werken van 8.00u tot 17.00u en dat ze per dag 18 kilo theeblaadjes moeten plukken. Ga even na hoe zwaar een klein blaadje is.. En voor welk salaris ze dit doen: 3,50 euro per dag. Plukken ze 2 kilo extra, dan ontvangen ze een bonus van 1 euro. Het enige ‘voordeel’ is dat de theefabriek een onderkomen biedt aan het gezin van de vrouwen. Dit onderkomen grenst dan wel aan de theefabriek en is omringd door theeplantages. Dus waar men werkt, woont men ook. Daarnaast zorgt de theefabriek dat de kinderen van de vrouwen naar school kunnen, en zorgt men voor medische hulp. Beetje dubbel om daar als toerist tussen te wandelen, maar aan de andere kant, de theeplantages bieden veel banen en zijn een groot exportproduct van Sri Lanka.
Na het bezoek aan de theefabriek stond er een wandeling op de planning. We reden met de tuktuk een stukje de bergen in en parkeerden in het dorpje. Een klein dorpje met een aantal huisjes van beton, afgewerkt met golfplaten. Vrouwen hangen de was op, mannen begeleiden de koeien van weiland naar weiland, er worden nieuwe stekjes geplant in de moestuinen, kinderen spelen met de kleine dingen die ze hebben en ondertussen heeft iedereen tijd om ons een glimlach te geven. Ook hier waren mensen die weer een praatje met ons maakten. Een man die heel trots zijn dochtertje van twee jaar aan ons showde en vertelde dat de waterval waarna we op weg waren prachtig is. En de waterval was prachtig, net zoals de tocht er naar toe, tussen de theeplantages door met mooie vergezichten.
Helaas moesten we na twee nachten afscheid nemen van de dikke deken op ons bed. Het zou weer wat warmer gaan worden. Op naar het toeristische Ella. Ella is een klein dorpje dat bekend staat om haar gezellige hoofdstraat waar veel backpackers zich verzamelen. In de straat zijn een aantal leuk restaurants waar je de mogelijk hebt om een keer geen rijst te eten. Dat was dus even genieten van een broodje en een salade! Al moesten we wel wennen aan de hordes toeristen. Dat hadden we nog niet eerder gezien in Sri Lanka. Gelukkig bestaat Ella niet alleen uit dat ene gezellig straatje. Ella staat ook bekend om haar prachtig omgeving. Beetje vergelijkbaar met de omgeving van Nuwara Eliya, maar dan uitgestrekter. We bezochten de Nine Arches Bridge waarover het spoor van het bekende treintraject tussen Ella en Kandy loopt. Het bizarre is dat je gewoon over en langs het spoor mag lopen. Wanneer er een trein nadert laat deze weten dat ie eraan komt door flink te toeteren en en aantal spoorbewakers seinen met vlaggen dat iedereen van het spoor af moet. Bijzondere ervaring, maar ook wel gek. Dat moeten we in Nederland niet proberen!
De volgende dag beklommen we in de vroege ochtend Little Adam’s Peak. Een korte, maar pittige klim via trappen naar boven. Het uitzicht was grandioos! In de verte zagen we een grote waterval naar beneden storten, daar zijn we later ook nog een kijkje gaan nemen.
Na twee nachtjes in Ella gingen we weer verder. Haputale was onze volgende bestemming. Onderweg bezochten we nog een tempel waar we in contact kwamen met twee jongens van 11 jaar. Ze spraken verrassend goed Engels en we maakten een praatje. Het ging over van alles en nog wat, heel onschuldig. Totdat hij vertelde dat ie van Roepies houdt en of we er misschien een paar voor hem hadden (valuta in Sri Lanka). Daar konden we niet aan beginnen aangezien er tientallen kinderen op het terrein rondliepen. Dan wilde hij wel de horloge of de zonnebril van Koen. Dat ging natuurlijk ook niet gebeuren. Hij waagde nog één poging: of hij dan de rugzak mocht hebben ‘because that one is cheap!’ Die kids zijn duidelijk niet gek, ze zien ons met een mooie camera, horloge en zonnebril lopen. Nee heb je, ja kun je krijgen zullen we maar zeggen.
Haputale is een klein dorpje hoog in de bergen. In de ochtend en begin van de middag schijnt de zon volop, maar aan het einde van de middag trekken donkere wolken over en verdwijnt het dorp in de mist en regen. Om die reden vertrokken we de volgende ochtend vroeg richting Lipton’s Seat op 1.950 meter hoogte. Lipton’s Seat is een uitkijkpunt over de theeplantages. Vanaf dat punt ging onze wandeling naar beneden van start. Het zonnetje scheen en de temperatuur was perfect. We liepen langs theeplantages waar tientallen vrouwen aan het werk waren. We waren omringd door felgroene bergen en genoten van de stilte. Tijdens het laatste stuk zagen we de wolken dichterbij komen en verdween de berg langzaam in de mist. De theefabriek was het einde van onze wandeling. We besloten ook daar een kijkje te nemen, maar omdat het zondag was stond de fabriek stil. Op de terugweg belandden we in een flinke regenbui. We besloten te stoppen in het dorp en bij een bakkertje wat te eten. In Sri Lanka vind je veel bakkertjes. Ze verkopen er helaas geen lekkere volkomen boterham, maar voornamelijk gevulde roti’s, samosa’s en gefrituurde hapjes. We namen plaatst tussen de locals, aten een iets te pittige roti, en werden ook hier weer vriendelijk aangesproken.
Haputale was ons laatste bestemming in de bergen van Sri Lanka. Helaas, want het binnenland is prachtig! Maar naar de volgende bestemming, Udawalawe, keken we al een tijdje uit. Hier hebben we namelijk onze tweede safari gedaan. Het guesthouse waar we sliepen staat in de top 3 van slaapadressen in Sri Lanka. Het guesthouse grenst namelijk aan het wildpark waardoor er regelmatig een olifant in de achtertuin staat. Doordat de eigenaren de olifanten soms fruit voeren blijven de olifanten terug komen. Een beetje vals spelen is het wel, maar het is onwijs gaaf om ‘s ochtends tijdens je ontbijt uitzicht te hebben op een wilde olifant. De eerste nacht werden we zelfs wakker van een olifant in de achtertuin die takken aan het afbreken was van een boom.
We besloten met de andere gasten een safari regelen, fijn want zo konden we de kosten van de jeep weer delen. Om 5.00u ging de wekker. Ook de eigenaar van het guesthouse was uit zijn bed gekomen om voor ons een kopje thee te zetten. Om 5.30u werden we opgehaald door een mooie jeep en vertrokken we naar het park. Al snel zagen we de eerste olifanten. Groot, klein, alles door elkaar. Die beesten blijven indruk maken. En voordat we het wisten kwamen we terecht in een regelrechte Discovery Channel scène. Een plas water, met daarin een boom waar een klein schreeuwend aapje in zat. Het lukte het aapje niet om uit de boom te komen. Nouja, het aapje durfde niet omdat er onder hem, in het water, een krokodil op hem lag te azen. Soms verdween de krokodil onder water waarna hij in slowmotion zijn kop weer liet zien. De geluiden die het aapje maakte waren aandoenlijk en we kregen bijna de neiging om het aapje te gaan helpen. Maar dat zat er natuurlijk niet in. Na ongeveer 10 minuten zagen we het aapje zich lang maken, hij sprong in het water en spartelend bewoog hij zich naar de kant. De krokodil had verloren! En wij waren allemaal aangedaan door wat we zojuist gezien hadden. Vervolgens reed de chauffeur ons nog vast in een moeras. Kortom, het was een geslaagde safari!
In de buurt van ons guesthouse zat een olifantenopvang. Hier verblijven ongeveer 30 jonge wees-olifanten in een afgezet stuk jungle. De opvang helpt ze de eerste jaren met opgroeien waarna ze vrij worden gelaten en klaar zijn om in het wild verder te leven. Vier keer per dag krijgen de olifantjes melk en op deze momenten kun je de opvang bezoeken. Schattig om die kleintjes rond te zien dribbelen, maar het heeft ook iets zieligs aangezien de olifantjes verstoten of hun moeder verloren zijn. Na nog verschillende momenten genoten te hebben van de olifanten in de tuin vertrokken we de dag later, met een beetje pijn in ons hart, richting de zuid kust.