Hoi An staat bekend als het meest sfeervolste stadje van Vietnam. Het stadje bestaat uit smalle straatjes, Franse koloniale huisjes, er stroom een riviertje doorheen, overal zie je felgekleurde bougainville, er zijn gezellige koffietentjes en ontelbaar veel souvenirwinkels. Maar Hoi An staat vooral bekend om zijn lampionnen. De straten en souvenirwinkeltjes hangen er vol mee, in allerlei kleuren, vormen en maten. Ze worden met de hand gemaakt en dat zie je overal gebeuren. De lampionnen geven overdag al een leuke sfeer, maar ‘s avonds wanneer het donker wordt en alle lampjes in de lampionnen aangaan is de sfeer op zijn allerbest! Maar, Hoi An is echt mega toeristisch. In de ochtend en middag valt het wel mee en kun je rustig rond wandelen, maar tegen de avond arriveren toeristenbussen vol met Chinezen. En Chinezen.. die gaan voor niemand aan de kant! Maar ach, Hoi An heeft zoveel sfeer, dat maakte alles goed.
We waren wel blij dat we niet hadden gekozen voor een hotel in het stadje zelf, maar voor een heerlijk hotel tussen de rijstvelden en het platteland. De rijstvelden zagen helaas niet groen, maar elke dag zagen we boertjes bezig op het land en liepen er buffels voorbij. We verbleven er vijf nachten, genoeg tijd om de omgeving te verkennen, maar ook om lekker langs het zwembad te relaxen. We huurden een scooter, verlieten de hoofdweg en voordat we het wisten reden we over smalle paadjes door het platteland. In de volle zon waren boeren aan het werk op de rijstvelden en met machines werden zakken met rijst gevuld. Op de smalle paadjes lag rijst te drogen en hier en daar waren fikkies, want groenafval wordt ter plekke op het land verbrand. En tussen alle bedrijvigheid door grazen buffels vrolijk verder.
Hoi An bestaat niet alleen uit gezellige straatjes en prachtig platteland, Hoi An heeft ook mooie stranden. Bomvol met toeristen en locals, maar heerlijk om een middagje op een bedje te genieten van de zee en zon.
Na een aantal dagen ronddwalen door Hoi An en relaxen langs het zwembad was het tijd voor de volgende vlucht met bestemming Hanoi. Hanoi is de hoofdstad van Vietnam. Lekker druk, veel verkeer en bloedheet. Klinkt een beetje als Ho Chi Minh, maar gelukkig hebben we Hanoi als veel gezelliger en knusser ervaren. We wandelden door het oude centrum en het is bizar wat je dan allemaal om je heen ziet gebeuren. Op de ene straathoek staat een monnik te prediken door een microfoon, op de andere straathoek wordt een barbecue aangestoken waarop vlees wordt gebakken, aan de andere kant zit een vrouwtje verse vis schoon te maken en gooit het vuil zo op straat, oude mensjes zitten op lage krukjes te kijken naar alles wat er voorbij komt, vrouwen lopen rond met hun fiets die dient als hun winkeltje met manden groenten en fruit erop, mannen drinken koffie en rollen hun shirt omhoog vanwege de warmte. Alles kan in Vietnam.
Ons bezoekje aan Hanoi was van korte duur want de volgende dag werden we al vroeg opgehaald. Tijd voor een busrit van zes uur.. Al viel de busrit best wel mee. We hadden namelijk een ‘sleeperbus’. Dat is een bus met stoelen die je helemaal achterover kunt klappen. Een dutje doen is dus een stuk makkelijker dan in een normale bus. Na een aantal saaie uren over de snelweg reden we met het grote gevaarte de bergen in. Echt relaxt waren we niet aangezien de bergweg smal en stijl was. Maar wat wel duidelijk is geworden, is dat ik over mijn ‘wagenziekte’ heen ben!
Eindelijk waren we er: Sa Pa! Een dorpje in de bergen van noord Vietnam. Van te voren waren we al gewaarschuwd voor het sterk toegenomen toerisme in Sa Pa. Daarom kozen we ervoor niet in een hotel te slapen in het dorpje zelf, maar om te verblijven bij een homestay in een vallei 30 minuten verderop. We stapten in een taxi die ons naar de homestay bracht. De weg ernaartoe was bar en bar slecht. Het ‘asfalt’ ging over in een stoffige zandweg met enorme gaten en keien. Het uitzicht was prachtig, maar de afgrond was naar.. Maar ik kreeg nogmaals het bewijs dat ik over mijn wagenziekte heen ben! Na een half uur flink hobbelen stopten de taxi met het bericht dat hij niet tot aan de homestay kon rijden. Dat kon inderdaad niet want het pad dat we moesten volgen was veel te smal. We pakten onze spullen uit de taxi en volgden het pad. We konden niet geloven waar we waren. De bergen, zo groot. Het uitzicht, zo onwerkelijk met honderden rijstterassen. Helaas waren ze lang niet allemaal groen, maar het was magisch. We zagen mensen aan het werk op de stijle berghellingen, buffels liepen in het rond en voor het eerst zagen we bergvolk in lokale klederdracht. Prachtig! Het viel ons gelijk op dat de mensen die in de bergen wonen een heel ander uiterlijk hebben dan mensen in de steden. De klederdracht is helemaal anders, maar ook de vorm van het gezicht. Ze hebben een wat platter, ronder en bruiner gezicht. Wij moesten een beetje denken aan indianen.
Terug naar onze wandeling over het smalle pad. Na enkele minuten lopen werden we benaderd door een aantal meiden van een jaar of 10. Ze wezen ons de weg naar de homestay en vervolgens probeerden ze ons tasjes en armbandjes te verkopen. Hiervan waren we op de hoogte. Kinderen worden ‘ingezet’ om handgemaakte spulletjes te verkopen. Het is moeilijk om nee te zeggen, maar dat is wel het beste want als je van één meisje iets koopt, komen al haar vriendinnetjes om ook hun spulletjes te verkopen.
Na een kleine 10 minuten lopen arriveerden we bij de homestay. Het was best spannend want we hadden werkelijk geen idee waar we terecht zouden gaan komen. Wel wisten we dat we voor twee nachten back to basic zouden gaan. We liepen het terrein op en werden welkom geheten door Zu. We ploften neer op een houten bankje terwijl ze thee voor ons ging zetten. We werden totaal overvallen door alle chaos om ons heen. Er liepen tientallen kinderen rond met al het geluid wat daarbij komt kijken, katten en honden zochten een plekje om te liggen, buffels kwamen voorbij, kippen krioelden tussen de moestuin door, mensen kwamen en gingen, er werd gewerkt aan een nieuw huis dus er liepen werkmannen rond. Kortom, we bevonden ons midden in het dagelijks leven van de Black Hmong stam. Zo heet de stam die leeft in het kleine dorpje waar we verbleven.
Zu was de enige die Engels sprak. Ze is geboren in 1990, de exacte datum weet ze niet. Zu was de gastvrouw, maar tegelijk ook de moeder des huizes. Ze is moeder van vier kinderen. De oudste is een jongen van 11, dan komt een dochter van 6, een dochtertje van 1 jaar en 3 maanden en een zoontje van 2 maanden. Herhaling, Zu is geboren in 1990. We zijn dus bijna van dezelfde leeftijd… Maar achteraf blijkt het heel normaal te zijn om jong te trouwen en een gezin te stichten. Niet alleen Zu, haar man en de kinderen wonen in het huis. Ook haar zwager en schoonzus verblijven er met hun dochtertje van 1 jaar en 5 maanden. Overdag is oma ook aanwezig en werkt voornamelijk in de moestuin. Daarnaast kwamen er allerlei mensen en kinderen uit de buurt over de vloer omdat Zu de enige is met WiFi. Dus het huis dient eigenlijk als een soort ontmoetingsplek.
Na het kopje thee liet Zu onze slaapkamer zien. Die was vrij basic: een bed, een klamboe en muren van hout en bamboe met overal gaten en kieren.
De insteek van een homestay is dat je hetzelfde huis deelt met de familie. Je woont en slaapt in hetzelfde huis en je eet samen. Kortom, je leeft samen met de familie. Wel gaat de familie gewoon door met de dagelijkse dingen en het is aan jou om je hierin te voegen. Zo hielp ik mee met koken, afwassen en hield ik me bezig met de kinderen. En dat was me wat. De twee kleintjes van 1 jaar en een paar maanden kregen allerlei snoepjes te eten, winegums en lolly’s. Ze klommen op ladders en voordat we het doorhadden zaten ze bovenop een scooter. Ook liepen ze het erf af geen idee waar naartoe, iemand anders bracht ze later dan weer terug. We hebben soms ons hart vast moeten houden, maarja het gaat er waarschijnlijk altijd zo aan toe dus wie zijn wij om in te grijpen. Maar met mijn pedagogische achtergrond was dat best lastig. Zodra de kids moe werden gingen ze lekker op de stoffige grond liggen rollebollen waar eerder de hond had gelegen en iemand anders z’n neus had geleegd.. Veel kinderen lopen er dan ook de hele dag bij met een smoezelig gezichtje. O man, wat moesten wij wennen aan de hygiëne standaard.
De eerste avond gezamenlijk eten was een hele beleving. De tafel stond vol met allerlei gerechten en de tafel zat vol met allerlei mensen. Er schoven ook mensen aan die we nog niet eerder hadden gezien. Zodra iemand klaar was met eten vertrok diegene en zonder dat we het doorhadden was er ook alweer iemand anders aangeschoven. Een chaotische, maar gezellige bedoeling! Wel was het jammer dat alleen Zu Engels sprak. Een gesprek beginnen met een andere local aan tafel was lastig. Maar het was ook genieten om te kijken en te luisteren naar alles wat er aan tafel gebeurden. Zodra de kleintjes in slaap leken te vallen deden de moeders een draagzak op hun rug en werden de kids tijdens het opruimen en afwassen al slapend meegesjouwd.
Tijd om te gaan slapen. Dat was een volgende uitdaging. Aangezien de muren niet tot het plafond lopen en van dun hout en bamboe zijn was er nogal veel ‘geluidsoverlast’. Een baby die honger had, een dreumes die huilend wakker werd, mannen die net een borreltje teveel op hadden, scooters die voorbij reden en dan nog alle dierengeluiden van dieren die ‘s nachts tot leven komen… Welkom in een homestay!
De volgende ochtend vertrokken we samen met een lokale gids de bergen in. Dat werd een groter avontuur dan gedacht. Wij hadden verwacht een ‘gemakkelijke’ route te gaan wandelen tussen de rijstvelden door, maar in plaats daarvan moesten we stevig klimmen en klauteren. Steil de bergen op en recht weer naar beneden, door bamboebossen met honderden vlinders heen, van steen naar steen om een waterval over te steken en over smalle modderige paadjes tussen de rijstvelden door. Na 6 uur onderweg te zijn geweest waren we kapot! Maar het was prachtig! Onze gids van 23 jaar oud vertelde over haar leven samen met haar man en 2 kinderen in de bergen. Ze is nog nooit buiten haar dorp geweest en heeft een grote stad of de zee dan ook nog nooit gezien. Ze was totaal onder de indruk toen we foto’s van onze families lieten zien. ‘Wauw, they look so pretty!’ Riep ze uit volle borst. En wij beseften maar weer hoe bijzonder het is dat wij wel de kans hebben om te reizen!
Onderweg maakten we kennis met de plant waarmee de lokale bevolking hun kleding verft. De plant geeft flink af waardoor veel vrouwen rondlopen met blauwe handen en armen. We mochten het ook proberen. De gids rolden wat blaadjes kapot tussen haar handen en vervolgens moest ik de drap 10 minuten in gesloten hand vasthouden. Het resultaat: voor vijf dagen een blauwe handpalm!
Eenmaal terug in de homestay zochten we de hangmat op en probeerden we bij te komen van de toch wel pittige wandeling. Na het avondeten was het tijd voor een klein feestje. Koen was namelijk jarig die dag! Zu was, nadat ik verteld had dat Koen jarig zou zijn, speciaal naar het dorp Sa Pa gegaan om taart te kopen. Wel moest het een geheimpje blijven. Binnen staken we de kaarsjes aan, het licht ging uit en degene die happy birthday kon zingen zong mee! Koen zat buiten aan tafel en werd totaal overvallen! De taart was mierenzoet en vooral de kinderen konden er geen genoeg van krijgen!
We sloten de dag af met een ‘herbal bath’. Urenlang hadden grote pannen met water en kruiden op het vuur gestaan. Vervolgens werden de kruiden eruit gehaald en werd er koud water aan toegevoegd. Zu kwam ons halen en bracht ons naar het herbal bath. We hadden geen idee wat ons te wachten stond. We liepen naar een stoffige ruimte achter het huis waar twee houten tonnen stonden. Gewoon je kleren uittrekken en erin gaan zitten was de boodschap. We stonden erbij en we keken ernaar. Toen Zu uit beeld was kwamen we bijna niet meer bij van het lachen. De tonnen stonden tussen allerlei rommel, naast ons hing was te drogen, boven ons hing een zaklampje zodat het niet pikdonker was en in de hoek stond een bed waar de baby lag te slapen. Maar het was een bijzondere ervaring. Het water zag bruin door alle kruiden die uren hadden liggen koken in het water en soms kwamen er nog wat kruiden bovendrijven. Door de intensieve dag en het warme water kakten we al snel in, tijd om te gaan slapen!
Al vroeg werden we gewekt door hondengeblaf en huilende kinderen. We genoten in de ochtend nog van alles wat er in de homestay gebeurde. We haalden wat pennen tevoorschijn en voordat we het wisten zaten we met een clubje kinderen te tekenen aan en op tafel. Daarna was het tijd om afscheid te nemen.
Terug naar Hanoi en naar onze backpacks, want die hadden we achter kunnen laten in het hotel. Het was gek om weer in de sleeperbus te stappen. Sa Pa, waar we zoveel zin in hadden, was alweer voorbij. We sliepen weer een nachtje in Hanoi waarna we de volgende ochtend alweer in de volgende bus stapten. Dit keer richting Cat Ba Island. Na een aantal uren reizen kwamen we veilig aan. We ploften neer op een dakterras en hebben daar de rest van de middag gezeten. We hadden nergens zin in en we zaten prima met een mooi zicht over de baai van Cat Ba. De dag later huurden we een scooter en reden we het eiland rond. We bezochten onder andere de ‘hospital cave’. Tijdens de oorlog is er in deze grot een ziekenhuis gebouwd omdat het ziekenhuis dan minder snel gebombardeerd zou worden. Vandaag de dag kun je door de gangen wandelen en verschillende ruimtes bekijken waar in de jaren 70 honderden gewonde soldaten zijn verzorgd. Het eiland is prachtig. We hadden constant uitzicht op hoge beboste rotsen en er vlogen honderden vlinders rond.
We waren uiteindelijk naar Cat Ba gereisd voor onze ‘2 dagen + 1 nacht cruise’ op het water. Het gebied staat namelijk bekend om de duizenden kleine en grote rotsen/verlaten eilandjes die te vinden zijn voor de noordkust van Vietnam. Beter bekend als Ha Long Bay. Helaas kregen we de dag van te voren het bericht dat onze cruise niet door kon gaan vanwege een grote controle van alle boten. Later hoorden we dat het misschien kwam door de slechte weersvoorspelling op zee. Geen idee, maar onze cruise ging in ieder geval niet door. Maar de organisatie kwam met een mooi alternatief wat voor ons geld terug en een gratis dagtour betekende!
De dagtour was super! Om 8.00u stapten we met een klein groepje andere toeristen op een boot en werd het anker gehesen. De eerste stop was een floating fishermans village. Kleine dorpjes op houten planken, drijvend op het water, waar men hun hele leve woont. Men kweekt er vis voor de verkoop. Aan de houten steigers waarover je loopt zijn onder water netten gebonden waarin de vissen zwemmen. Niet zomaar vis, allerlei vissen in verschillende maten. Soms ook hele grote maten. Nee echt relaxt was ik niet, vooral niet tot onze gids zei dat de vissen waarnaar we keken een of andere haai soort was die alles eten, alles! En wij mochten over de smalle, wiebelende houten steigers lopen met naast en onder ons alle vissen.. Balans houden was best verstandig! Ongelooflijk dat mensen hun hele leven op het water leven!
Tijdens de boottocht stopten we een paar keer om te zwemmen en later in de middag hebben we gekayakt. Met een zaklamp op ons hoofd peddelden we door donkere grotten en kwamen we uit bij verlaten lagoons. Het was er zo stil, het water zo blauw en de arenden die boven ons vlogen waren prachtig. Kortom, het was een geslaagde dag met mooie omgeving, leuke mensen en heel veel zon!
Helaas komt aan alles een einde. Zo ook aan onze reis. De komende week gaan we nog genieten, maar volgende week zondag staat het vliegtuig dan toch echt voor ons klaar. Maandag 4 juni zullen we weer thuis komen. Maar voordat het zover is zullen we onze reis nog afsluiten met een laatste blog!