Na prachtige weken in het noorden en oosten van Thailand was het tijd voor de zee en het strand. Onze voetjes voelden voor de eerste keer het zachte zand en het warme zeewater in Pattaya. Pattaya staat vooral bekend om sekstoerisme. Vijf miljard euro gaat er per jaar om in de Thaise seksindustrie, waarin volgens de VN meer dan 120.000 mensen, meest meisjes en vrouwen, werkzaam zijn. Alleen al in de stad Pattaya houden ongeveer 100.000 (meestal) mannen het sekstoerisme aan de gang. Dit gebeurt op verschillende manieren, maar wat we het meeste zien zijn foute massagesalons en westerse mannen die op vakantie zijn met hun uitgekozen Thaise vriendin. Tijdens onze vorige reis door Thailand hebben we dat eens opgezocht en wat blijkt; je kan als man een Thaise vrouw uitkiezen die jou gezelschap houdt tijdens je vakantie. Je moet alles voor haar betalen, overnachtingen, eten, cadeautjes voor haar familie, nieuwe kleren enz. En zij zal zich dan voordoen als jou vriendin. Dit wordt the girlfriend-experience genoemd. Tja… Met al die informatie in ons achterhoofd gingen we richting Pattaya. We stonden niet te springen, maar het was voor ons nou eenmaal de makkelijkste route. Bewust kozen we voor een guesthouse in Jomtien, het rustige deel van Pattaya. Die ene dag dat we er waren hebben we lekker gewandeld over de boulevard en een boekje gelezen aan het strand. Van het sekstoerisme hebben we overigens weinig gemerkt, maar het nachtleven hebben we dan ook overgeslagen!!
De dag later stond de reis naar Koh Chang op de planning. Vroeg in de ochtend werden we door de taxi opgehaald. Taxi’s die toeristen van A naar B brengen zijn altijd minivans. Kleine busjes die ze met veel plezier volproppen tot er geen toerist meer bij kan. Gelukkig viel de drie uur durende rit mee en kwamen we veilig aan bij de ferry die ons naar Koh Chang bracht.
Koh Chang is het op één na grootste eiland van Thailand en bestaat vooral uit dicht beboste jungle. Er loopt een hoofdweg over het eiland, maar die weg is nooit helemaal afgemaakt waardoor je het eiland niet rond kunt rijden. Het eiland bestaat naast jungle natuurlijk uit mooie stranden en baaitjes. Rustige stranden, maar ook stranden waar tot in de late uurtjes wordt gefeest.
De makkelijkste manier om in Thailand een eiland te verkennen is per scooter, maar het wordt niet aangeraden. De wegen zijn soms erg steil en onvoorspelbaar door de gaten in het asfalt. Overstekende straathonden en taxi’s die hard rijden maakt het er ook niet makkelijker op. We hebben regelmatig mensen zien lopen in het verband of met afschuwelijke schaafwonden door een val van de scooter. We besloten geen scooter te huren voor onze eigen veiligheid. Nadeel was wel dat we alles met de taxi moesten doen en deze zijn op Koh Chang voor Thaise begrippen best prijzig. We bezochten een aantal verschillende stranden en vonden al snel ons favoriete strand, Klong Kloi Beach, waar we twee dagen zijn geweest. We lazen een boek, dronken lekkere fruitshakes, probeerden af te koelen in een warme zee en maakten vriendjes met twee Thaise kindjes. Maar, de sfeer die ons ‘beloofd’ was door andere reizigers hebben wij op Koh Chang niet helemaal kunnen vinden. Het is een leuk eiland met heerlijke stranden, leuke restaurantjes en voor ieder wat wils, maar mede doordat we ons slecht konden verplaatsen, we geen helderblauw zeewater hebben gezien en het eiland langzaam overgenomen wordt door toeristen was het niet ons eiland.
De dag van vertrek werden we wakker door een flinke regenbui. Ach, die waait wel over. Niet dus. Door de stromende regen moesten we met al onze spullen richting de taxi die beneden aan de weg stond. Het stuk dat we naar beneden moesten lopen was door de hevige regenval inmiddels veranderd in een stromende rivier. Snel de regenhoes om onze backpack heen, onze sneakers uit en op blote voeten verder. Doorweekt stapten we in de taxi met een dak dat helaas niet waterdicht was. Welja, we drogen later wel weer op. Eenmaal op de pier nam de regenbui af en eenmaal op de boot was het droog. De overtocht naar onze volgende bestemming kon beginnen, op naar Koh Mak.
De boottocht was rustig en onderweg genoten we van het prachtige uitzicht, de tientallen verlaten eilandjes, de vissersbootjes die langs kwamen en de diep blauwe kleur van het zeewater. En de bijzondere verschijning van één van de schippers (let op zijn riem!) maakte de boottocht compleet! Na een kleine twee uur varen kwam het kleine (16km2) Koh Mak in zicht met daarboven een helder blauwe lucht, gelukkig!
We stapten van de boot af en liepen over de pier richting het strand. Het water onder ons was kraakhelder, precies waar we op hoopten! We werden netjes opgehaald door een jongen van onze accommodatie waar we vriendelijk werden ontvangen. Tijdens het ritje naar ons verblijf konden we al een beetje de sfeer proeven van het eiland. Wat een rust & stilte. Weinig verkeer tot geen verkeer op wat scooters na, Thaise locals op een fiets aangezien het eiland erg vlak is, kneuterige restaurantjes langs de weg met plastic stoeltjes, hier en daar winkeltjes en mensen die naar je glimlachen. Koh Mak is zo’n eiland waar Google Maps geen wegen kent, waar geen pinautomaat aanwezig is, waar maar één politieagent werkzaam is (op oproepbasis…), waar geen taxi’s rijden, waar geen grootschalige resorts te vinden zijn en waar je stranden helemaal voor jezelf hebt als je op onderzoek uitgaat. Koh Mak heeft een vast aantal bedden beschikbaar voor toeristen en dat blijft voorlopig zo. Er mogen geen extra hotels gebouwd worden om het eiland zo puur mogelijk te houden. Zoals de tekst op de plattegrond van Koh Mak zegt: ‘Koh Mak, one of Thailand’s last unspoiled islands.’
Doordat het eiland zo vlak en rustig is besloten we de twee dagen dat we er waren een scooter te huren, anders kwamen we niet heel veel verder dan ons verblijf. Al was dat trouwens een heerlijk plekje. De accommodatie bestond niet alleen uit bungalows maar ook uit een leuke bar waar we ‘s avonds de zon prachtig onder hebben zien gaan onder het genot van een hapje en drankje.
Tijd om het eiland te verkennen! Voorzichtig gingen we op pad en ontdekten we allerlei mooie plekjes. Van verlaten stranden tot mooie uitkijkpunten. Onderweg kwamen we langs vele palm- en rubberplantages die de grootste bron van inkomsten zijn voor het eiland. Ook zijn er allerlei kleinschalige organic farms die groenten en fruit verbouwen. Aan ananassen, mango’s, kokosnoten, bananen, papaya’s en verse sla geen gebrek. Wat een eiland en wat een sfeer! Het klinkt cliché, maar het is niet te beschrijven. We voelden ons allebei zo lekker op het eiland. De mensen, de groene omgeving, het feit dat we ons makkelijk konden verplaatsen, de mooie stranden, de gezellige restaurantjes en het super heldere water. Top!
Naast het rondtoeren zijn we ook gaan kajakken naar Koh Kham. Een klein, tropisch eilandje waar men ooit is begonnen met het bouwen van een resort, maar nooit is afgemaakt. Het eilandje is te koop, dus wie weet… Terug naar het kajakken. Na een klein half uurtje peddelen kwamen we aan op een parelwit strand. Wauw! We huurden een duikbril en doken de zee in. Al snel werd duidelijk dat je niet eens een duikbril nodig had om visjes te zien, zo helder was het water. Kwam dat voor mij even goed uit aangezien de onderwaterwereld niet echt mijn favoriet is, terwijl Koen juist uitkeek naar het snorkelen. Vroeger hadden we op vakantie zo’n luchtbed met een kijkraampje zodat je de visjes kon zien. Mijn ‘angst’ voor de onderwaterwereld was dus zo groot dat ik juist met mijn voeten bij het kijkraampje ging liggen. Maargoed, door het enthousiasme van Koen wilde ik het toch proberen en daarna.. kon ik er geen genoeg meer van krijgen. Wat een stilte onder water, wat een andere wereld, alsof je helemaal alleen bent totdat je weer boven water komt en ziet dat er mensen op het strand liggen. Van kleine gekleurde visjes tot zee-egels, het was een goede eerste ervaring!
Helaas vertrokken we de dag later, met toch wel pijn in ons hart, richting Koh Kood. Een groter eiland onder Koh Mak. Diezelfde schipper met z’n bijzondere verschijning stond alweer klaar op de boot en na een rustige boottocht kwamen we aan op eiland nummer 3. Hup weer de taxi in op naar ons verblijf. Onderweg zagen we dat Koh Kood totaal niet te vergelijken is met Koh Mak. Koh Kood is een stuk groter, bergachtig, er is meer toerisme en bestaat voornamelijk uit jungle en uitgestrekte witte stranden met dure resorts. Ook onze bungalow hoorde bij een resort dat prachtig gelegen lag aan een rustig strand. We ploften op een strandbedje en chillen maar! Ondanks dat het een bergachtig eiland was besloten we toch een scooter te huren. We hadden goed kunnen oefenen op Koh Mak en vonden de vrijheid die een scooter biedt zo fijn. Onze eerste stop was Ban Ao Yai, een vissersdorpje gebouwd op metershoge houten palen. Een lange steiger van verrot hout was bedoeld als stoep en bracht ons langs de houten/golfplaten huisjes van de vissers die er wonen. Langs de houten steiger lagen groten netten in het water met vissen erin, waarschijnlijk om vissen te kweken. Een oud vrouwtje zat schelpen schoon te maken, een hond zocht de schaduw op en een vader probeerde samen met zijn zoontje het visnet uit de knoop te krijgen. Bijzonder weer om te zien hoe mensen er leven. Zo afgelegen en primitief. Hebben zij überhaupt wel een idee van wat er allemaal in de wereld gaande is? We dronken wat bij een van de seafood restaurants en stapten weer op de scooter. Dit keer werden we niet door een zwerfhond verrast op de weg, maar door een stel apen. Die hadden wat etensresten uit de prullenbak gescoord en zaten op hun gemak langs de weg te smullen.
Tijd om het eiland verder te ontdekken. Met de plattegrond op zak gingen we op zoek naar verschillende highlights van het eiland, onder andere twee eeuwenoude bomen midden in de jungle. De verharde weg hield op en ging over in een stoffig en hobbelig zandpad. Bijzonder dat je voordat je het weet de ‘bewoonde’ wereld achter je laat en zomaar de jungle inrijdt. Het pad hield op en we parkeerden de scooter. We zagen een soort van pad en besloten met enige twijfel het pad te volgen. Al snel werd duidelijk dat het het goede pad was. Tussen alle planten en lianen door zagen we een enorme boomstam en hoe dichterbij we kwamen, hoe indrukwekkender het werd. Om ons heen hoorden we allerlei dierengeluiden: vogels, krekels, apen en geen idee wat allemaal nog meer. Eenmaal bij de boom aangekomen stonden we met onze mond vol tanden. Het waren echt van die bomen die je in natuurfilms ziet. Zo hoog en zo breed. Er een goede foto van maken was een echte uitdaging. Snel verlieten we de jungle want de kleine insecten lustten ons rauw. We bezochten nog een aantal mooie stranden en genoten van de zee.
Intussen dachten we na over onze volgende bestemming. Het plan was om vanuit Koh Kood terug te varen naar Koh Chang, daar nog zes nachten te verblijven om vervolgens terug te gaan naar Bangkok voor onze vlucht naar Sri Lanka.
MAAR
Op de terugweg naar Koh Chang zouden we weer langs Koh Mak varen, en aangezien we nog geen verblijf hadden vastgelegd op Koh Chang…. Lang overleg was niet nodig, we gaan terug naar Koh Mak!! Tijdens ons eerste bezoek aan Koh Mak dronken we een drankje bij leuk koffietentje wat tevens het mooiste uitzichtpunt is van het eiland. We herinnerden ons dat daar ook een guesthouse bij hoorde. Snel mailden we de eigenaar en we waren meer dan welkom. We hadden drie nachten geboekt, maar dat werden er vier. De dagen dat we er waren huurden we weer een scooter en bezochten de plekjes waar we tijdens ons eerste bezoek geen tijd voor hadden. Zoals echte ‘Expeditie Robinson’ stranden, leuke restaurantjes en organic farms. Eigenlijk stapten we op de scooter met de gedachten ‘we zien wel waar we uitkomen, want verdwalen kan toch niet.’ Ook gingen we terug naar Koh Kham waar onze tweede snorkelsessie een groot succes was!
Na nog heerlijke dagen op Koh Mak werd het helaas tijd om onze spullen weer te pakken. De eerste keer dat we écht een beetje heimwee hadden terwijl we er nog waren. Ja, Koh Mak achter ons laten was toch wel een dingetje. Inmiddels zijn we weer aangekomen op Koh Chang waar we morgen nog een dagje genieten van het eilandleven. Dinsdag gaan we terug naar Bangkok om vervolgens donderdag 15 maart naar Sri Lanka te vliegen. Hoogstwaarschijnlijk zal onze volgende blog vanuit Sri Lanka komen!